fbpx

Uitleg van de Methode

  • Door het eten van koolhydraten verhoogt de suikerspiegel in je bloed (glucose)
  • je alvleesklier maakt insuline aan om je bloedsuikerspiegel weer te verlagen
  • insuline heeft de vervelende eigenschap om het vet minder af te breken en juist meer op te slaan
  • combineer je koolhydraten mét vet in 1 maaltijd dan zal je lichaam het vet opslaan
  • lees altijd de ingrediënten (waar is het van gemaakt, niet de kcal !) van producten en vermijd alles wat een Glycemische Index (GI) heeft van boven de 50
  • alle producten met een GI van boven de 50 noemen we slechte koolhydraten en deze zorgen voor veel pieken en dalen in je bloedsuikerspiegel, je alvleesklier wordt er onrustig van (je maakt teveel en te vaak insuline aan)
  • heb je een onrustige alvleesklier dan zal ook een kleine hoeveelheid koolhydraten (ook de goede) zorgen voor een te hoge verhoging van insuline (en dus teveel vetopslag)
  • eet vis, gevogelte en mager vlees ( let op lees de ingrediënten; bv mager gehakt kan dextrose (=suiker) bevatten, of de gerookte zalm van AH = met suiker ! )
  • zorg voor voldoende afwisseling; eet niet uitsluitend vet-maaltijden maar zorg dat minstens de helft van de maaltijden uit gerechten met goede koolhydraten bestaat.
  • Fase 1 duurt tot het streefgewicht is bereikt, maar zeker 2 maanden, liefst 3 om de alvleesklier de tijd te geven om tot rust te komen. In fase 2 is een combinatie met bv brood met kaas weer mogelijk

Samenvatting

Hieronder volgt een korte samenvatting van Michel Montignac (2003) ‘Ik ben slank want ik eet’, p.35-99

Voeding

Om te weten te komen hoe mensen te dik worden, moeten we eerst eens kijken waaruit onze voeding bestaat.

Er zijn 3 categorieën te onderscheiden; eiwitten, koolhydraten en vetten.

Eiwitten zijn de bouwstenen van het lichaam en onmisbaar in een gezonde voeding.

Koolhydraten zijn moleculen die opgebouwd zijn uit koolstof, zuurstof en waterstof, en worden tijdens de stofwisseling omgezet in glucose, een van de belangrijkste energiebronnen van het lichaam.

Bloed bevat altijd glucose. De hoeveelheid wordt uitgedrukt in de bloedsuikerspiegel, of glycemie. Wanneer de bloedsuikerspiegel onder het normale niveau zakt, scheidt de alvleesklier glucagon af om de bloedsuikerspiegel weer op peil te brengen. Hierdoor ontstaat een glycemische piek in het bloed. Door die piek gaat de alvleesklier weer insuline afscheiden, om de overtollige glucose uit het bloed op te slaan in spieren en lever.

Als je koolhydraten eet, verhoogt je bloedsuikerspiegel. Hoeveel die verhoogt, wordt uitgedrukt in een glycemische index (GI), zoals die onder andere hier op deze site te vinden is.

Deze glycemische index is afhankelijk van:

  • Variëteiten in de soort (de GI van basmati rijst is lager dan die van kleefrijst)
  • Koken: koken kan bij bijvoorbeeld wortelen de glycemische index sterk verhogen
  • Het industriële bereidings- en bewerkingsproces (bijvoorbeeld de GI van maïs en popcorn verschillen)
  • Het aandeel vezels en eiwitten in het voedingsmiddel, die de GI verlagen.

Slechte koolhydraten zijn koolhydraten met een GI hoger dan 50. Goede koolhydraten hebben een GI lager dan 50.

Vetten zijn onder te verdelen in verzadigde vetzuren, enkelvoudig onverzadigde vetzuren, en meervoudig onverzadigde verzuren. Vetten zijn nodig omdat ze energie leveren die opgeslagen kan worden in het lichaam, maar ook omdat het bepaalde vitaminen levert, en omdat essentiële vetzuren de grondstoffen zijn voor meerdere hormonen.

Niet alle vetten zijn slecht voor het cholesterol, plantaardige vetten die in noten, olijven en zaden zitten zijn goed, en vetten in schelpdieren, eieren en gevogelte hebben geen invloed.

Vezels worden niet opgenomen in het lichaam, maar helpen wel de GI van bepaalde producten te verlagen.

Waarom worden we dik?

Normaal gesproken, als er een piek in de bloedsuikerspiegel optreedt, gaat de alvleesklier precies genoeg insuline afscheiden om de bloedsuikerspiegel in evenwicht te brengen. Bij iemand die te dik is, is dit proces echter verstoord, de alvleesklier scheidt te veel insuline af. Hierdoor treden stofwisselingsprocessen op die ertoe leiden dat het lichaam abnormaal veel vetten gaat opslaan. Normaal gesproken zouden deze vetten op een andere manier zijn gebruikt.

Deze afwijking wordt hyperinsulinemie genoemd.

Hyperinsulinemie wordt nog verergerd door insulineresistentie die sommige mensen hebben. De overmatige uitstoot van insuline wordt slecht herkend door de insulinereceptoren, waardoor de alvleesklier insuline blijft afscheiden. Dit kan hypoglycemie tot gevolg hebben, een overmatig grote daling van de bloedsuikerspiegel.

Tegenwoordig eten we steeds meer voedingsmiddelen met een hoge GI, en weinig vezels, waardoor hyperinsulinemie ontstaan kan.

De methode Montignac kan een antwoord vormen op het overgewicht wat hierdoor wordt veroorzaakt.

 

Fase 1: gewichtsverlies

Voedingsmiddelen die absoluut verboden zijn: suiker, wittebrood, zetmeel houdend voedsel (aardappels), gekookte wortelen, witte rijst, maïs, witte pasta. Een aantal peulvruchten is wel toegestaan, omdat ze veel vezels bevatten die de hoge GI van zetmeel omlaag brengen.

Fruit: alleen eten op een lege maag, indien het in aanraking komt met andere voedingsmiddelen gaat het gisten in de maag, en dat is slecht voor de spijsvertering. Na het fruit moet je minimaal 30 minuten wachten voordat je een koolhydraatmaaltijd kan eten. Gekookt fruit kan in de koolhydraatmaaltijd genuttigd worden, omdat het niet gaat gisten in de maag. Voor rood fruit geldt hetzelfde, ook dit gist niet in de maag. Gekookt en rood fruit mag nooit in een vetmaaltijd in fase 1.

Alcohol: van alcohol kun je bij overmatig gebruik dik worden, maar in de eerste fase kan 1 glaasje wijn aan het eind van de maaltijd geen kwaad. Bij verbranding in het lichaam zal eerst de alcohol verbrand worden, daarna pas de lichaamsvetten. Wijn is dankzij haar gunstige eigenschappen voor de gezondheid wel toegestaan in de methode, rode wijn wel te verstaan. En dan dus maximaal 1 glas in fase 1.

Koffie: de cafeïne in koffie doet de bloedsuikerspiegel stijgen, drink daarom cafeïnevrije koffie.

Frisdrank: het koolzuur kan maagirritaties veroorzaken, en de suiker maakt het ongeschikt voor de methode.

Melk, kwark en yoghurt: melk bevat voornamelijk slechte vetten, dus magere melk heeft de voorkeur. Kwark bevat veel eiwitten en weinig suikers, en yoghurt is goed voor de spijsvertering. Omdat melkproducten ook suikers (lactose) bevatten, mogen ze alleen bij een koolhydraatmaaltijd genomen worden, en dan dus de vetloze variant.

Voor vruchtensap geldt hetzelfde voor als fruit, maar de GI hiervan is wel hoger dan van fruit.

 

Lees verder: Fase 1