fbpx

Suiker en koolhydraten

“…..Het menselijk lichaam is de laatste 40.000 jaar, sinds het ontstaan van de eerste moderne mens, nagenoeg niet veranderd. Het dieet van de mens uit het stenen tijdperk bestond voor meer dan 50% uit vlees. Daarnaast werden groenten, zaden, noten en vruchten gegeten. Rond 10.000 jaar voor Christus kwam er een revolutie op gang. Door de succesvolle levenstijl van de vleesetende mens, liep de populatie op. Het probleem was echter dat deze levensstijl (Hunting and Gathering) slechts een populatie van voldoende voedsel kon voorzien als het land dunbevolkt was. Het gevolg was de introductie van landbouw. De vleesconsumptie daalde enorm en men begon granen en giftige groenten te eten (zoals de aardappel). De mens was ineens geen vleeseter (carnivoor) meer, maar een planteneter (herbivoor). Onderzoekers hebben menselijke fossielen bekeken van voor en na de introductie van de landbouw. Ze vonden dramatische veranderingen in de gezondheid van de Neolithische, landbouw bedrijvende mens. Ondervoeding, tandbederf, het aantal gevallen van infectieuse ziekte waren gigantisch toegenomen. De mens werd gemiddeld maar liefst 10 centimeter minder lang, in vergelijking met de vleesetende mens. Anemie en osteoporosis, aandoeningen die bij de vleesetende mens niet voorkwamen, deden ook hun intrede.

 

Evolutie

Tijdens onze evolutie van miljoenen jaren, hebben we nooit granen gegeten. De moderne mens is dan ook zeer slecht in staat om granen te verteren. Deze groep mensen is koolhydratenintolerant. Het dieet van de mens uit het stenen tijdperk, bestond vooral uit eiwitten en vetten, aangevuld met een kleine hoeveelheid simpele suikers (monosaccharides uit de vruchten). Het dieet van de moderne mens bestaat echter voornamelijk uit complexe suikers (polysacchariden uit de granen) en geraffineerde suikers (disaccharides uit kristalsuiker).

Als een onaangepaste mens volgens dit moderne dieet eet, gebeurt het volgende. De zetmelen (polysacchariden) uit de granen worden in de darmen ontbonden tot monosacchariden. De gigantische hoeveelheid suikers die vervolgens in het bloed terechtkomen, zorgen voor een hoog bloedsuikergehalte.

“De alvleesklier reageert door veel insuline te produceren. De insuline vertelt de lichaamscellen om extra suiker te verbruiken. Doordat de hoeveelheid suiker in het bloed echter zo hoog is, zal een groot deel van deze suikers niet verbrand worden, maar worden ze omgezet naar vet om opgeslagen worden. Het houdt hier echter nog niet op. Er wordt teveel insuline gemaakt, waardoor het bloedsuiker niveau daalt tot een lage, kritieke waarde. We spreken hier over een hypo.”

Tijdens een hypo krijgen de hersenen niet voldoende energie en daalt de hersenactiviteit soms zelfs tot 20%. Om het bloedsuikerniveau toch weer omhoog te krijgen, trekt het lichaam aan de noodrem. Adrenaline wordt gebruikt om suiker vrij te maken uit o.a. de lever. Tijdens de hypo voelt de getroffen persoon zich erg zwak, maar het lichaam geeft een signaal: Vecht of Vlucht (dmv de adrenaline). Op dat moment begint de persoon zwaar te zweten en te trillen. Andere symptomen zijn nervositeit, irritaties, depressies, slapeloosheid, fobieen, uitputting, hoofdpijn, migraine, darmproblemen, maagzweren, allergieen en zelfs rheumatische artritis. Door de lage bloedsuikerwaarden krijg je het gevoel alsof je honger hebt. Het gevolg is dat je gaat snacken. Vaak bevatten die snacks ook weer veel suikers, waardoor de cyclus weer opnieuw begint.

“Op deze manier blijf je dus de hele dag honger/trek houden en vliegt het bloedsuiker niveau heen en weer. Na verloop van tijd raakt het lichaam gewend aan de grote hoeveelheden insuline. Het gevolg is dat het bloedsuikerniveau niet snel genoeg meer daalt en dat de alvleesklier constant insuline blijft produceren.”

Een onderzoek met ratten, die gevoed werden met suikerhoudende produkten, toonde aan dat de ratten zeer snel hyperinsulinemea ( te hoge insuline produktie als gevolg van insulinegewenning) ontwikkelden. Zodra de suiker uit het dieet gehaald werd, stabiliseerde de insuline produktie, maar wanneer er weer suiker gegeten werd, kwam de hyperinsulinemea meteen weer terug. De schade is dus permanent. De theorie is, dat hyperinsulinemea een eerste fase is in de ontwikkeling van diabetes.

De cellen gaan steeds minder goed reageren op de insuline en na verloop van tijd heeft de alvleesklier niet genoeg capaciteit om voldoende insuline te produceren om het bloedsuikerniveau tot een gezond peil te brengen. Het gevolg is dus een insulinetekort, en dus diabetes. Hyperinsulinemea en diabetes worden beide in verband gebracht met overgewicht, hartziektes en hoge bloeddruk.

Onderzoek heeft aangetoond, dat het immuunsysteem onderdrukt wordt bij hoge bloedsuikerniveau’s. Zelfs na het drinken van een glas sinaasappelsap wordt de het immuunsysteem voor enkele uren ondermijnd.

 

Van vet eten word je dik: ONZIN !

Van het eten van vet wordt je NIET vet. Het klinkt zo logisch, maar helaas, de natuur is niet altijd logisch. Mensen worden dik door het eten van (slechte) koolhydraten.

“Koolhydraten zorgen voor een hoge insuline produktie. Insuline zorgt voor de opslag van vetten, die gemaakt worden van de koolhydraten. Insuline zorgt er tevens voor dat alle vetten in het lichaam niet verbrand kunnen worden. Daar is namelijk een andere signaalstof voor nodig, die wordt geblokkeerd wanneer er insuline aanwezig is.”

Door de insulineproduktie op een laag peil te houden (geen geraffineerde suikers en zetmelen eten), zal vet juist wel verbrand worden. Het is zelfs zo dat het overtollige vet afgescheiden wordt via de urine en de ontlasting. Voorbeeld: Je wordt niet vet van een paar vette plakken kaas, maar je wordt wel vet door elke dag druivensap te drinken…….”

 

uit “levensstijl” van chiropractor Claes